Sluiten

Donna’s klaslokaal zag eruit als veel andere klaslokalen. De leerlingen zaten er in vijf rijen van zes tafeltjes en de tafel van de onderwijzer stond ervoor. Op het prikbord toonden leerlingen hun kunstwerken, schriftjes lagen op tafel en toch… er was iets bijzonders. Dat voelde ik vanaf het moment dat ik het lokaal binnenstapte. Er leek een gevoel van opwinding te heersen.

Donna was een ervaren onderwijzeres die nog maar twee jaar van haar pensioen af was en had dat jaar meegedaan aan een project waarin leerkrachten kinderen leerden te helpen bij het formuleren van positieve gedachten waardoor leerlingen een beter zelfgevoel kregen. Het was mijn taak de klassen te bezoeken om te kijken hoe de lessen door de leerkracht werden uitgevoerd.

Ik ging op een lege plek achter in de klas zitten en keek toe.

De leerling die het dichtst bij mij zat was bezig een lijst samen te stellen van dingen die ze ‘niet kon’.

Ik kan een voetbal geen dertig meter ver weg schoppen

Ik kan geen staartdelingen maken met getallen van meer dan drie cijfers

Ik kan Debbie er niet van overtuigen dat ik aardig ben.

Haar bladzijde was al voor de helft vol en zo te zien was ze nog lang niet klaar.

Ook de juf was aan het schrijven.

Ik krijg het niet voor elkaar een afspraak te maken met Johns moeder.

Ik krijg het niet gedaan dat Alan woorden gebruikt in plaats van zijn vuisten.

Ik kon maar niet begrijpen waarom de leerlingen en de onderwijzeres zich concentreerden op negatieve dingen in plaats van te proberen de ik-kan-wel-zinnen te gebruiken die ik de onderwijzers tijdens de teamtraining had geprobeerd aan te leren.

De bladzijden raakten al snel vol en na de opdracht pakte de juf een grote doos en daarin legde ze alle vellen inclusief die van haarzelf. Met de doos onder haar arm verdween ze met de leerlingen uit de klassendeur en hield haar pas in bij het kamertje van de conciërge. Met een schep onder ene arm en de doos onder haar andere vervolgde ze haar pas. De leerlingen volgden de juf stil naar de andere kant van het schoolplein.

Na een diep gat te hebben gegraven stopte ze. Inmiddels met één en dertig kinderen van tien en elf jaar om haar heen verzameld.

Plechtig pakte ze de doos en legde die in de diepe kuil en ernstig nam ze het woord:

‘Jongens en meisjes, geef elkaar nu allemaal een hand en buig jullie hoofden’

‘Vrienden, we zijn hier vandaag samen gekomen om afscheid te nemen van Ik-kan-niet. Toen hij nog onder ons was, had hij op ieder van ons invloed. Bij sommige wat meer, op anderen wat minder. Zijn naam wordt helaas op allerlei plaatsen vaak uitgesproken; op scholen, in stadhuizen, in regeringen en de wereld. Maar nu hebben wij samen Ik-kan-niet een laatste rustplaats gegeven, met een grafsteen waarop zijn naam staat. Hij zal worden opgevolgd door zijn minder bekende broers en zusjes: Ik-kan-wel, Ik-zal en Ik-zal-nu-meteen. Met jullie hulp zullen ze meer invloed krijgen in de wereld. Dat Ik-kan-niet nu in vrede moge rusten en dat alle aanwezigen hun leven in eigen hand mogen nemen en zonder hem verder mogen gaan. Amen.’

Terwijl ik naar deze grafrede stond te luisteren en alle kinderen één voor één een schep modder op de doos met hun brieven mochten scheppen, realiseerde ik me dat de leerlingen deze dag nooit zouden vergeten. Het was een ervaring die hen hun leven lang bij zou blijven.

Ik ben niet één van Donna’s leerlingen geweest. Zij was één van de mijne. Maar die dag heb ik iets van haar geleerd dat ik niet, nee nooit, zou vergeten.

Elke dag herinner ik mij deze wijze levensles: ik weet dat Ik-kan-niet dood is….

 

Jellie de Roos, auteur ‘Juf klapt uit de school’. Dit verhaal is door haar ingekort en vrij vertaald naar het originele verhaal van Chick Moorman uit 1993 in ‘Chicken Soup for the soul’, een boek met samengebundelde verhalen van Jack Canfield en Mark Victor Hansen.