Sluiten

“Het gaat er niet om hoe intelligent je bent, maar om hoe je intelligent bent”. Howard Gardner.

Laatst had ik -via Facebook- weer een ‘heerlijke’ discussie over de theorie van Gardner via Facebook. Op zich niets nieuws, dat komt wel vaker voor. Het was met iemand die beweerde -en dat zijn er helaas velen- dat meervoudige intelligenties niet zouden bestaan, want er waren onderzoeken die dat in twijfel trokken en het was niet genoeg bewezen. Laat ik het zo zeggen, waar hij met de APA-normen en een paar onderzoeken zijn gelijk probeerde te bewijzen, trok ik op geheel eigen-wijze een geheel andere conclusie. We kwamen er niet uit, op zijn zachtst gezegd… de discussie eindigde met zijn vriendelijke woorden dat ik toch wel een bord voor mijn ‘hoofd’ had, of misschien sterker nog de hele afsluitdijk (wel een creatieve gedachte). Achter de mij verweten afsluitdijk mijmerde ik toch nog even door over de hardnekkige kloof die er blijkbaar nog steeds bestaat tussen de traditionele wetenschappers en de (vaak) vernieuwende onderwijsmensen met veel praktijkervaring, waaronder ik mezelf reken. Ik haal hier ook even aan wat ik boven mijn vele bronvermeldingen in ‘Juf klapt uit de school’ heb geschreven om mijn persoonlijke mening wat kracht bij te zetten,

‘Veel is bewezen,

hoewel het in de grond niet waar is

Veel is eeuwig waar,

hoewel het bewijs niet daar is.’

P.A. de Genestet (1829-1861)

Want klopt het eigenlijk wel, wat er door de ‘harde’ feitelijke wetenschap over het bestaan van M.I. wordt beweerd? Is het niet hoog tijd dat we onze onderzoekende geest werkelijk gaan openstellen voor andere, misschien niet via traditionele testen meetbare intelligenties?

Ik had inmiddels bovendien zicht gekregen op enkele zeer opmerkelijke onderzoeksgegevens, gegevens die ik ook hier summier, maar in mijn boek ‘Juf klapt uit de school’ (1)  uitgebreid aanhaal. Bovendien las ik decennia geleden ook dat Daniel Goleman in zijn boek ‘Emotionele intelligentie'(2) en een decennium terug wederom in het boek ‘Sociale Intelligentie'(3) via vele onderzoeken had aangetoond dat deze twee vormen van intelligentie wel degelijk bestaan. Vormen die Gardner in zijn boek ‘Soorten Intelligentie’ (4) respectievelijk benoemt als intrapersoonlijke intelligentie en interpersoonlijke intelligentie. Minder hard te maken waarden, maar als ik om mij heen kijk, de krant lees, hele belangrijke intelligenties die wel wat meer aandacht mogen krijgen. De wereld zou er een stuk mooier door worden (ook op Facebook;-).

Voordat ik je meeneem (ben je er nog?) in mijn verdere overpeinzingen wil ik eerst even met je terug naar de essentie (volgens mijn bescheiden mening), eentje die lang geleden zo treffend door Zwitsers psychiater/psycholoog Jung ( 26 juli 1875 – 6 juni 1961) werd verwoord.

Volgens C.G. Jung is de mens in het geïndustrialiseerde Westen namelijk te veel op zijn hoofd gericht. Hij klaagde in zijn tijd al over het feit dat het menselijk verstand andere vermogens om informatie te verwerven en te verwerken overschaduwde. Ik heb sinds de zoveelste discussie op Facebook geen andere mening daarover. Mij lijkt zijn klacht dus nog steeds gegrond.

Iemand die deze gedachtengang in woord en daad ondersteunt is dus die veel omstreden Harvard-psycholoog Howard Gardner. Hij keerde zich fel tegen de snelle testen die zouden moeten meten hoe ‘slim’ iemand was op een naar zijn mening zeer beperkt gebied. Lees: Taal en rekenen. Sterker nog, hij wilde graag met een ‘real-life-test’ van een jaar en langer- gericht op de doelgroepen peuters en oudere scholieren onderzoeken of er ook nog meerdere intelligenties waren. Volgens hem zou een intelligentietest door langdurige observatie in het alledaags leven een veel betrouwbaarder resultaat geven dan die van snelle testen, de welbekende testen die maar een beperkte bandbreedte meten van onze intelligentie.

Hij ontdekte door jarenlang intensief empirisch onderzoek*(a)  in de natuurlijke habitat (thuis, school en spelsituaties) van kinderen uiteindelijk wel twintig intelligenties, waarvan in totaal acht uitgebreid zijn beschreven.

Hij onderscheidde en beschreef op basis van zijn onderzoeksresultaten vooral deze acht intelligenties (daarachter noem ik ook de benaming volgens het Anders Wijs model):

-verbaal/linguïstische intelligentie (woordwijs)
-logisch/mathematische intelligentie (rekenwijs)
-visueel/ruimtelijke intelligentie (beeldwijs)
-muzikaal/ritmische intelligentie (luisterwijs)
-lichamelijke/kinesthetische intelligentie (beweegwijs)
-interpersoonlijke intelligentie (menswijs)
-intrapersoonlijke intelligentie (zelfwijs)
-natuurgerichte intelligentie (natuurwijs)

Over de negende intelligentie, de existentiële intelligentie (levenswijs), twijfelt Howard openlijk in zijn boek ‘Soorten Intelligentie’. Hij vraagt zich om verschillende redenen af of dit daadwerkelijk een intelligentie genoemd kan worden. Ik twijfel daar overigens geen seconde aan dat deze existentiële intelligentie (ook wel spirituele intelligentie genoemd) bestaat en vulde zelfs nog een fysieke intelligentie aan. (zie daarvoor ook mijn boek ‘Juf klapt uit de school’)

Wanneer je deze opsomming van de acht/negen intelligenties hebt doorgenomen, zal het je vast zijn opgevallen dat alleen de eerste twee intelligenties serieus worden gemeten. Dat is tegelijkertijd ook het grootste tegenargument van criticasters: ‘Ja, maar er is niet op grote schaal bewezen (lees via grootscheepse onderzoeken gemeten) dat de andere intelligenties ook daadwerkelijk bestaan. Een tegenargument is echter dat de huidige meest betrouwbare en gevalideerde IQ-toetsen juist alleen die twee intelligenties kunnen meten, juist om die reden dat ze zo lekker ‘meetbaar’ zijn.

Een ander punt van kritiek is dat Gardner het begrip intelligentie zou verwarren met het begrip vaardigheid (Engels: ability). Veel wetenschappelijke onderzoekers zijn het erover eens dat meervoudige intelligentie niet ‘evidence based’ is of zelfs een voorbeeld is van pseudo-science. Zelf zegt Gardner ook dat het onderzoek nog wel wat uitgebreider had gekund en meer empirisch bewijs had mogen leveren. (En welke onderzoeker zou dit nog eens verder -onbevooroordeeld- willen uitdiepen vraag ik mij dan weer af? Ik lees hierover maar een enkel onderzoek*(b), en de inhoud daarvan is niet genoeg om het tegendeel van het bestaan van meervoudige intelligenties te bewijzen)

Anderzijds krijgen kinderen die goed scoren op de andere dan louter cognitieve vaardigheden een beter zelfbeeld door beoordeeld te worden vanuit de visie van Gardner. Is dat niet een belangrijke waarde? Eigen-waarde? Een die misschien minder meetbaar is (is dat trouwens wel zo? Wanneer toetsmakers zich hierover zouden buigen, zou hiervoor ook best een goed meetbaar instrument voor uitgevonden kunnen worden, mits dit maar ‘belangrijk’ genoeg wordt gevonden om te meten….) maar minstens zo belangrijk is?

Als je laag op een IQ-test scoort, betekent dit volgens Gardner dus niet dat je niet intelligent bent. Het betekent alleen dat je niet verbaal/linguïstisch, logisch/mathematisch en/of visueel/ruimtelijk intelligent bent. Op één van de andere manieren kan je wel erg intelligent zijn en heel erg uitblinken en daardoor zelfs heel succesvol worden. Mozart was volgens hem bijvoorbeeld muzikaal intelligent. Dit wordt dus puur sec door de traditionele wetenschap betwist, het gaat hierom immers om een vaardigheid? En een vaardigheid leidt volgens hen niet tot het vergroten van een intelligentie, ook niet wanneer je 10.000 uren oefent met deze bijzondere ‘ability’ en dat terwijl er juist wordt gezegd dat er een grote kans is dat geniaal talent bij  dit uren-aantal is geboren. Geen intelligentie dus. Wetenschappelijk gezien dan…

Gardner is van mening dat ieder mens een of meerdere dimensies heeft waarin men uitblinkt (en dus ook graag doet). Verder beweert Gardner dat de traditionele IQ-testen te weinig rekening houden met deze dimensies. Het idee dat er meerdere vormen van intelligentie bestaan is in het verleden overigens ook door andere psychologen zoals Thurstone, Guilford, Cattell en Robert Sternberg (5) verdedigd. Alleen Gardner ging een bewuste stap verder. Een stoere stap, wanneer je het mij vraagt, want de kritiek vanuit de harde wetenschapskant was en is nog steeds niet van de lucht…

Een zeer bekende die ook uitgaat van deze multi-dimensies is Stephen Covey in zijn boek ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’ (6), hij onderscheidt hierin een viertal dimensies en/of intelligenties waarin een mens (vanuit het nieuwe paradigma van de complete mens) zich kan ontwikkelen.

-Hoofd: Psychische Intelligentie(dat gaat verder dan puur academisch)

-Hart: Sociaal-Emotionele Intelligentie

-Handen: Fysieke Intelligentie

-Ziel: Spirituele Intelligentie

Wanneer je deze grove indeling zou opsplitsen en verfijnen kom je toch erg dicht in de buurt van de verfijndere theorie van Gardner.

Bovendien geven ook de nieuwste neuropsychologische onderzoeken niet mis te verstane uitkomsten, die geven kortgezegd aan dat intelligenties niet alleen door de hersenen worden aangestuurd maar dat het brein zowel aangestuurd wordt door het brein zelf, als door emoties, als door fysieke inspanningen. Sterker nog, het hele brein krijgt nieuwe bedradingen, sterkere verbindingen wanneer er met hoofd, hart en handen effectief getraind wordt. Even een uitleg met de eigen woorden van hoogleraar Sitskoorn.

Hoogleraar Margriet Sitskoorn benoemt in haar prachtige boek IK2 (de beste versie van jezelf) (7) via de nieuwste neuro-psychologie kennis vanuit recentelijke onderzoeken die nogal betekenis kunnen hebben voor onze kijk op intelligentie en verstrekkende gevolgen kunnen hebben op de huidige scholing, wanneer je ze diep tot je laat doordringen. En dat kan alleen wanneer je openstaat voor deze nieuwe kijk vanuit nieuwe neuro-psychologische onderzoeken. Met een open geest. Ze  formuleert dit in haar boek zo: ‘Dat wat je denkt, voelt en doet aangestuurd wordt door de hersenen, is voor de meeste mensen geen nieuws. Echter, wat zeker zo belangrijk is om te weten, is dat het omgekeerde ook opgaat. Alles wat je denkt, doet en voelt heeft een direct effect op de structuur en werking van je hersenen. Dit moet je heel letterlijk nemen. De netwerken in je hersenen worden anders van vorm, ze gaan nieuwe verbindingen met elkaar aan, kappen bestaande verbindingen waardoor er nieuwe netwerken ontstaan en deze netwerken gaan letterlijk op een andere manier werken, afhankelijk van wat jij meemaakt, denkt, voelt en doet.’ Met deze wetenschap kun je dus vanuit de hersenen sturen, maar ook vanuit het doen (vaardigheden!) invloed uitoefenen op je hersenen, en ook via je gevoelens nieuwe netwerken in je hersenschors aanleggen.

Dus kort resumé: Dat waar je aan blootstelt, dat waar je je tijd aan besteed, ontwikkelt. En dat geldt net zoveel voor de cognitieve, sociale, emotionele als fysieke intelligentie (en de spirituele). We staan echter voor een paradigmaverschuiving in het onderwijs vandaag de dag, eentje die zijn weerga niet kent en daarmee kom ik terug op de kloof, waarmee ik begon.

Want wat is nu eigenlijk de beste definitie van intelligentie (want hoe knap ‘de koppen’ ook zijn, een waterdichte definitie van intelligentie is er nog niet gevonden (maar gek genoeg zijn er wel testen die deze onduidelijke definitie willen meten… best raar eigenlijk….hoe kun je iets meten waarvan de definitie nog niet is vastgesteld?):

1. De traditionele wetenschap vertegenwoordigt door David Wechsler, een intelligentieonderzoeker die IQ-testen ontwierp heeft het zo geformuleerd:  ‘Intelligentie is iemands globale vermogen om doelgericht te handelen, verstandig te denken en zich effectief te bewegen’ (Wat is dat dan, globaal, doelgericht, verstandig en effectief, dat wordt door hem vervolgens niet nader gespecificeerd) Of zoals een van de andere intelligentie onderzoekers Edwin G. Boring gekscherend (maar is dat wel zo gekscherend, is het niet meer bitter ernst vandaag de dag in onderwijsland, vraag ik mij hardop af?): ‘Intelligentie is wat intelligentietesten meten’

Hier is dan de welbekende kloof…. doe eens gek, spring erover heen, lees mee en verwonder je!

2. Gardners definitie van intelligentie: Gardner definieert intelligentie als ‘een (biopsychologisch) potentieel om informatie te verwerken, dat in werking kan worden gesteld in een culturele situatie om problemen op te lossen of producten te scheppen die van waardezijn in een cultuur’.

NB: Hij vult daarbij aan dat intelligenties geen dingen zijn die worden gezien of geteld. Maar dat het (neurale) vermogens zijn, die wel of niet geactiveerd worden, afhankelijk van de waarde die een cultuur hecht, de kansen die dezelfde cultuur biedt en de persoonlijke beslissingen die individuen en/of hun families, leraren en anderen nemen.

Wat zou deze laatste definitie plus de nieuwste neuro-psychologische wetenschap (een nieuwe kijk op de ontwikkeling van ons brein door het bestaan van neuro-plasticiteit dat aangestuurd wordt door zowel het brein, het hart als het lichaam) kunnen betekenen voor onze kijk op het bestaan van meerdere intelligenties, zou dit niet een veel beter zich geven op hoe maakbaar onze intelligenties (op een veel breder gebied dan aanvankelijk werd gedacht) zouden kunnen zijn, juist omdat we door het bestaan van neuroplasticiteit ok weten dat we met gerichte en herhaaldelijke aandacht op een bepaalde vaardigheid, een specifiek gevoel, of nieuwe kennis onze hele brein en onze intelligentie de breedste zin des woords kunnen vergroten? Dit alles onder het motto: Alles wat je aandacht geeft groeit…. en dat gebeurt alleen vanuit een open, daadwerkelijk onderzoekende geest.

Want is de ware onderzoeker niet degene die openstaat? Voorbij de APA-normen durft te kijken? En vanuit deze nieuwe vraag, tastend en onderzoekend, durft te leven?

Jellie de Roos

Bureau Anders Wijs

www.anders-wijs.nl

1.Roos, J. de, (2016). Juf klapt uit de school: Een boekje open over onderwijs!. Bodegraven. Paris Books

2.Goleman, D. (1996). Emotional Intelligence. London, England

3.Goleman, D. (2007). Sociale Intelligentie. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact.

4.Gardner, H. Brouwers, E., & Wijsman, M. (2002). Soorten Intelligentie: Meervoudige Intelligenties voor de 21ste eeuw. Nieuwezijds.

5. Sternberg, Robert J.; Jarvin, Linda & Grigorenko, Elena L. (2010), Explorations in Giftedness. ISBN 97805217400986.

6. Covey, S.R. (2004). De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. Amsterdam. Amstel Uitgevers

7. Sitskoorn, M.M. (2016). Ik2: De beste versie van jezelf. (pp 103-107). Deventer. Vakmedianet.

*(a): uitleg: Empirisch-analytisch onderzoek: Empirie betekent “ervaring als bron van kennis”. De stroming is analytisch, omdat ze kritisch en rationeel naar eigen resultaten kijkt. De onderzoeksresultaten blijven geldig tot het tegendeel wordt aangetoond. Het onderzoek is herhaalbaar en controleerbaar. Binnen deze stroming wordt veel fundamenteel onderzoek verricht. Methoden van dataverzameling zijn het experiment en de enquête.)

*(b): Het enkele onderzoek nalezen? Dit is de bron van het tegenonderzoek: Visser, B.A., Aston, M.C. & Vernon Ph.A (2006). Beyond g: Putting multiple intelligences theory to the test. Intelligence, 34, pp. 487-502.